Na het proces van informeren en het oriënterings-/screeningsproces komen we tot het ‘matchen’. In dit proces komen de verschillende actoren binnen een duaal traject met elkaar in contact. Er bestaat geen ideale leerling, of een ideale mentor. Er bestaat wel afstemming, communicatie, groeien, realistische verwachtingen, ondersteuning geven en vragen, ...
Binnen de ontwikkelingsschalen van de onderwijsinspectie wordt meermaals benadrukt dat die afstemming tussen school en werkplek cruciaal is om een optimaal traject voor de
leerling te bereiken. Zowel op vlak van de doelen van het traject, de beeldvorming en evolutie van de leerling, de ondersteuning als de evaluatie van de leerling speelt het bedrijf een belangrijke rol. Een goede samenwerking is dus essentieel voor het slagen van het traject. Het is daarin belangrijk om tijd te nemen voor het streven naar een zo goed mogelijke match tussen de leerling en de werkplek. Dit wil zeggen dat er gezocht wordt naar een leerling en een werkplek die goed bij elkaar passen, om zo tot een constructieve samenwerking en leerrelatie te komen. Hiervoor moet er rekening gehouden worden met verschillende aspecten, zoals het profiel van de leerling en het profiel van de werkplek. Zo wordt nagedacht en in kaart gebracht wie de leerling is, wat hij graag en minder graag doet, welke ondersteuning hij nodig heeft, ... Maar er kan ook stilgestaan worden bij de grootte en de cultuur van de werkplek, de inhoudelijke taken, de verhouding van de collega’s tot elkaar, … De matching betreft een afstemming waarin verwachtingen, verantwoordelijkheden en samenwerkingen concreet gemaakt worden.