Oriënteren / Screenen
Hoe weet ik of mijn leerling het juiste profiel heeft om te starten in een duaal traject? Wat betekent 'arbeidsrijp' en 'arbeidsbereid' en wat met leerlingen die hier niet aan voldoen?
- Arbeidsrijpheid en arbeidsbereidheid
- Wat verstaan we onder screenen?
- Snuffelstages
- Ondersteuningstrajecten na screening
Wat is een screening?
Idealiter heeft men binnen een breder onderwijsloopbaanbeleid de leerlingen kunnen oriënteren naar de juiste onderwijsdomeinen en onderwijsvormen. Onder ‘screenen’ verstaan we in de context van duaal leren het volgende: nagaan in welke mate een leerling arbeidsbereid en arbeidsrijp is om op die manier een onderbouwd advies te kunnen geven in de klassenraad voor het verdere traject van een jongere.
Wat houdt dit concreet in?
Sommige jongeren volgen duaal leren op een school waar ze ook in voorafgaande schooljaren al zaten. In deze situatie werd al een advies arbeidsrijp en/of arbeidsbereidheid gegeven hebben. Deze jongere kan van start gaan in een duaal traject als deze zowel arbeidsrijp en arbeidsbereid wordt beschouwd. Hierover meer op de pagina arbeidsrijpheid en arbeidsbereidheid.
Het komt ook vaak voor dat de jongere nieuw is op school. Je hebt als school bijgevolg nog geen informatie over de mogelijke competenties en interesses van die jongere. Dan is het van belang om de jongeren goed te kunnen screenen. Op die manier kan je als school een adequaat beeld vormen en zelf te weten komen wat de jongere graag wilt, wat hij kan en waarvoor hij kiest. Stel dat deze jongere nog niet volledig arbeidsrijp is, kan hij terecht in een ondersteuningstraject.
De screening kan enerzijds gebeuren door de school zelf, maar gebeurt ook door de aanbieders van deze extra ondersteuningstrajecten. Het is namelijk decretaal verplicht om te screenen als jongeren wil starten in een aanloopfase. Via de screening kunnen we de loopbaancompetenties, arbeidscompetenties, vaktechnische competenties, studieoriëntatie, interesses en motivatie van de jongere nagaan en zien op welk vlak nog extra ondersteuning nodig is. Het is hierbij verplicht om met gevalideerde screeningsinstrumenten te werk te gaan; dat wil zegen de methodieken die werden goedgekeurd door de Vlaamse regering. Welke deze zijn en welke methodieken ze gebruiken kan je hier terugvinden. Het is niet nodig om deze instrumenten van A tot Z te volgen; elk instrument bevat veel waardevolle informatie die je als school of organisatie zelf kan inzetten in jouw eigen screeningsmethode. Het is als het ware een toolbox waar je zelf keuzes in kan maken.
De screening geeft enerzijds aan of de leerling arbeidsrijp of arbeidsbereid is. Als dit niet het geval is, toont het ook wat de invulling van het ondersteuningscomponent zal zijn.
Screening bij jongeren met een beperking: Redelijke aanpassingen in kaart brengen
Een redelijke aanpassing neemt de beperkingen weg waarmee leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften te maken krijgen in een normale schoolomgeving. Zo kunnen die leerlingen de lessen volgen en zich optimaal ontwikkelen. Dat sluit aan bij het principe van Universal Design for Learning (UDL): de leerstof aanbieden op een manier die toegankelijk is voor een diverse leerlingenpopulatie door te variëren in bijvoorbeeld materialen, methoden en evaluatie.Er bestaat geen lijst van wat ‘redelijk’ is en wat niet. Die afweging maakt de school voor elke leerling apart. Redelijke aanpassingen kunnen bestaan uit:
- Remediërende maatregelen: leerlingen individueel helpen
- Differentiërende maatregelen: leerstof en lesaanpak variëren
- Compenserende maatregelen: hulpmiddelen zoals een laptop toelaten
- Dispenserende maatregelen: vrijstellingen van onderdelen van het curriculum toelaten
In volgend voorbeeld kan je een aantal oefeningen, methodieken terugvinden die gebruikt werden om een screeningstraject te doorlopen met een leerlinge met het syndroom van Down.